15 maart 2007
Het Troostmeisjes schandaal tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië brengt de wereld in rep en roer.
Van de website KN Katholiek Nieuwsblad
Dertien jaar lang, van 1932 tot 1945, heeft het keizerlijke Japanse leger een goed geolied systeem van seksuele slavernij gekend in de door haar bezette gebieden in AziÎ. In comfort stations zijn tussen de 200.000 en 500.000 vrouwen, met de eufemistische benaming troostmeisjes, stelselmatig seksueel misbruikt. Deze misdaden tegen de menselijkheid zijn in geen enkel oorlogstribunaal aan de orde geweest, laat staan veroordeeld. Pas met de uitspraak van het Tokio-tribunaal afgelopen 4 december in Den Haag kregen de troostmeisjes erkenning.
"Toch is betaling door het AWF totnogtoe afgewezen door vrouwen uit Taiwan en Korea, allebei ex-kolonies van Japan. De regeringen van beide landen hebben de misbruikte vrouwen in 1998 zelf een financiÎle compensatie gegeven. Al in 1990 hebben ze gevaagd aan Japan om te zeggen wat er precies gebeurd is. De regering van Japan heeft toen gezegd dat het tijdens de Tweede Wereldoorlog om een privÈ-initiatief ging van mensen om een bordeel te houden van troostmeisjes. Tot er in 1991 documenten ontdekt werden waar zwart op wit stond dat de regering wel degelijk betrokken was. Er waren officieel vrouwen gestuurd naar Japanse soldaten om te zorgen dat ze zich niet zouden vergrijpen aan de plaatselijke bevolking. Daar zijn Korea en Taiwan nog steeds erg kwaad over. Zij eisen officieel excuses vanuit Japan."
Excuses
Wat de 78 Nederlandse vrouwen vooral heeft geholpen om het geld wÈl aan te nemen is de brief uit 1998 van toenmalig premier Ryutaro Hashimoto van Japan aan premier Kok. Daarin schrijft Hashimoto dat de Japanse regering zich "pijnlijk bewust is van haar morele verantwoordelijkheid" wat betreft de zogenoemde 'oorlogstroostmeisjes'. Hij zegt premier Kok "mijn zeer oprechte excuses en berouw" toe "aan al de vrouwen die onvoorstelbare en pijnlijke ervaringen hebben ondergaan en ongeneeslijke lichamelijke en geestelijke wonden hebben opgelopen als troostmeisjes". Deze brief, die aan het begin van het project van de PICN is geschreven, is volgens Hamer van groot belang geweest voor de slachtoffers. "Het maakte het veel makkelijker voor de slachtoffers om de financiÎle compensatie te accepteren," zegt Hamer die nog steeds contact heeft met veel van deze vrouwen. Bovendien helpt het de vrouwen volgens haar hun pijnlijke geschiedenis te accepteren en soms waar mogelijk om te daders enigszins te vergeven. "Eindelijk, na 53 jaar van wachten, hebben zij gekregen wat zij zo graag wilden: erkenning
-------------------
Website Trouw| wereld | 03-03-2007
japan / ’Troostmeisjes niet gedwongen’
door Eric Brassem
Het Japanse leger heeft in de Tweede Wereldoorlog gÈÈn vrouwen gedwongen tot prostitutie. Dat beweert premier Shinzo Abe.
„Er is geen bewijs dat sprake was van dwang, zoals aanvankelijk gesuggereerd”, zei Abe donderdag na een vergadering van 120 rechtse parlementariÎrs van zijn Liberaal-Democratische Partij.
Ook LDP-voorzitter Nariaki Nakayama bestrijdt dat vrouwen werden gedwongen. Volgens waren de bordelen in particuliere handen, zoals universiteiten ook wel kantines laten uitbaten door particulieren. „Waar vraag is, bloeien zaken op”, verduidelijkt hij.
Serieuze historici twijfelen niet aan de militaire dwangprostitutie in de door Japan bezette landen. In 1992 dook een officieel Japans document op dat bewees dat de regering bordelen opzette. Tienduizenden, wellicht 200.000 vrouwen, zijn gedwongen tot seks. Soms nauwelijks geslachtsrijpe meisjes moesten tientallen soldaten per dag ’bedienen’.
Pas de laatste jaren durven inmiddels bejaarde slachtoffers verslag te doen van hun beproevingen. Ook oud-soldaten met wroeging hebben bekend. Onder de groeiende druk verontschuldigde Japan zich in 1993, bij monde van een regeringswoordvoerder – waarvoor en aan wie precies, dat bleef vaag. Een officieel onderzoek is steeds geweigerd. Wel stortte Japan geld in het particuliere ’Aziatische Vrouwenfonds’ (dat deze maand ophoudt te bestaan). De meeste oud-slavinnen weigerden daar een ’fooi’ te vragen: ze eisen officiÎle erkenning en compensatie van de regering.
De kwestie was vorige week ook inzet van een hoorzitting in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Slachtoffers deden er hun relaas. Een resolutie die Japan oproept tot erkenning, is in de maak. Maar in Tokio waait een nationalistische wind. Abe’s regering, die in september is aangetreden, wil Japans (oorlogs)verleden in ere houden.
Vier vrouwen voor honderden soldaten
De meeste seksslavinnen waren Chinese en Koreaanse vrouwen. Maar ook de Nederlandse Jan Ruff-O’Herne (84) trof dat lot. „We willen gerechtigheid”, zei ze in Trouw in 2000. Als 19-jarige stopten Japanners haar op Java in een bordeel. „Ik ben drie maanden lang dag en nacht verkracht.”
„Ze schreeuwden, maar het kon ons niet schelen of de vrouwen leefden of stierven”, bekent ex-soldaat Yasuji Kaneko (87) aan persbureau AP. „Het leger baatte de bordelen uit. Soms vier of vijf vrouwen op honderdenvan de Japanse regering van het extreme lijden, die ze hadden moeten ondergaan in hun jonge jaren."
-------------------
Justice for the ‘Comfort Women’
Mar 14, 2007
By Ellen Goodman
The name is what first grabbed my attention. Comfort women? What a moniker for the sexual slaves who were coerced, confined and raped in the Japanese military brothels strung across Asia during World War II.
The very name reduces the women to the sum of their service. What kind of comfort did they supply? The label is only marginally more humane than the other words for the women listed on the procurement rolls: “items” and “logs.”
Now comfort women are back in the news. They’re back because California Rep. Mike Honda held hearings on a bill asking Japan to finally “acknowledge, apologize and accept historical responsibility in a clear and unequivocal manner for its Imperial Armed Force’s coercion of young women into sexual slavery.” They’re back because the Japanese prime minister, Shinzo Abe, chose instead to deny that the women were coerced or that the imperial government was to blame.
Abe was hardly the only one in his ruling elite to make such a gaffe. They don’t even consider it a gaffe. Another lawmaker, Nariaki Nakayama, breezily dismissed the government’s procurement of some 100,000 to 200,000 young women by describing it as a private enterprise. “Where there’s demand,” he said, “business crops up.”
Honda, himself a Japanese-American who spent childhood years in internment camps here, said, “Prime Minister Abe is in effect saying that the women are lying.” Mindy Kotler of Asia Policy Point puts it more baldly. Abe, she said, called these elderly survivors “lying whores.”
Koon Ja Kim, a Korean, remembers to this day what she was wearing—“a black skirt, a green shirt, and black shoes”—when as a 16-year-old girl she was taken to a brothel where she comforted 20 or more soldiers a day. Jan Ruff O’Herne, a Dutch woman taken at 19, remembers systemic beatings and rape even by the doctor who paid calls to the brothels checking for venereal disease. Lee Yong-soo lived with venereal diseases and shame for over half a century. Liars all?
This time the denial of history threw Japan’s image back 15 years, prior even to the Kono statement, a half-hearted apology to the women composed in 1993 by a Cabinet member. But it’s also a reminder of the distance the world has come on these issues.
This is Women’s History Month, when attention is often focused on founding mothers like Susan B. Anthony. But this year, the comfort women are showing the long way we’ve come from victim to heroine.
For millennia, rape was seen as a side effect, even a perk, of war. As recently as World War II, the Free French gave Moroccan mercenaries license to rape enemy women in Italy. In the 1990s there were rape camps in Bosnia and sexual assault is a grisly routine in African conflicts.
Nevertheless, wartime rape is becoming less a matter of personal shame and more a matter of international outrage. It’s designated as a war crime by the United Nations. And more than one comfort woman, like O’Herne, spoke out after seeing stories about the Bosnian camps.
There are few countries that haven’t been complicit in this war crime. But the Japanese military actually planned and managed a vast system of forced brothels complete with scheduled “comfort” appointments for soldiers, visits by doctors, and government-issued condoms named “Attack No. 1.”
Undeniable? “There is a right wing in Japan,” says Kotler, “that we would think of as equivalent to the Holocaust deniers.” But Japan is not the only country that wants to rewrite history. If some Japanese leaders talk about the World War II syndrome, some of our leaders talk about the Vietnam syndrome. In 2001, a revisionist Japanese textbook excising wartime atrocities caused a furor across Asia. The revisionists argued that history should make children proud of their country. Maybe telling the hard truths would make those children proud.
Abe has backed off his denial inch by inch. On a Japanese television show he even expressed formal, if offhand, sympathy for “the injuries of the heart” of the comfort women. But as Andrew Horvat, an American professor in Japan, says, “If someone has to provide sexual services for 20 soldiers a day, she comes home with more than just ‘injuries of the heart.’ She comes home sterile, infected with a stubborn STD and in a state of psychological trauma.”
So we have a shrinking, aging cohort of women standing on the cusp of history. It is long past the time for modern Japan to fully apologize and claim responsibility for its past. Maybe there is no final comfort for the comfort women, but there should be justice.
<< Terug
|
|