FORMULERING DOELSTELLING VAN “HET GEBAAR”
De tot op heden nog steeds onduidelijke formulering van de bedoeling, die de overheid heeft met Het Gebaar (de individuele
uitkering van € 1.361,34), wordt duidelijker bij het lezen van het artikel van:
E.W.Ilsenitz in de Nederlandse Pensioenbelangen van april 2002
Getiteld: VOORMALIGE DWANGARBEIDERS
In dit artikel zijn de volgende punten belicht:
- Het naoorlogse rechtsherstel is een wettelijk instrument geweest om het materiële onrecht van inbeslagneming van
goederen, vernieling of roof, te herstellen.
- Ex-dwangarbeiders (in Duitsland of elders onder dwang te werk gestelden) hebben daar niet mee te maken gehad.
- De opvang van dwangarbeiders in Nederland, die zij bij de opvang in Nederland, na hun terugkeer als “kil” hebben
ervaren, hebben bij het naoorlogse rechtsherstel geen rol gespeeld ! (blijkens de brief van de Minister is dat na 57
jaar nog steeds zo)
- De regering heeft begrip voor de behoefte aan erkenning voor ondergaan leed tijdens de gedwongen tewerkstelling,
aldus Minister Borst !
- Dit ondergaan leed kan evenwel niet goed worden gemaakt met geld. Er is dan ook geen aanleiding voor een gebaar in
de richting van de voormalige dwangarbeiders, te vergelijken met het gebaar tegenover de Joodse oorlogsslachtoffers, de
Sinti en Roma en de Indische gemeenschap !
CONCLUSIE:
- Het gebaar aan de Indische gemeenschap is een uitkering in het kader van naoorlogs rechtsherstel
en niet, zoals door het Indisch Platform aan de achterban steeds is voorgehouden, een tegemoetkoming voor de “kille
en koele ontvangst hier in Nederland “
- Waar de Indische gemeenschap in het verlengde gezamenlijk genoemd wordt met de Joden, de Sinti en Roma, kan
geconcludeerd worden, dat waar voor deze laatst genoemde categorieën het rechtsherstel is afgesloten, dat voor de Indische
gemeenschap ook geldt. Met andere woorden “met de ontvangst van € 1.361,34 is het “over en uit”( hetgeen door Minister
Zalm op 8 februari in aanwezigheid van zeker 100 belanghebbenden van de Indische gemeenschap trouwens ook nadrukkelijk
verklaard is, uitgezonderd een enkele individuele claim, die met duidelijke bewijsvoering onderbouwd zou moeten worden).
De strohalm van het Indisch Platform: “Het breed historisch onderzoek, met daarin opgenomen de aspecten van het Indisch
rechtsherstel”, dient volgens de uitlating van Minister Zalm op 8 februari 2001,zoals reeds eerder door mij gememoreerd
en aangehoord door zeker 100 aanwezige toeschouwers uit de Indische gemeenschap, uitsluitend voor het opvullen van “open
plekken” in de geschiedschrijving. Er wordt immers toch niet gesproken van een breed financieel overzicht !!
- De hoop van het Indisch Platform op een definitief rechtsherstel aan de Indische gemeenschap, na afronding van
“Het breed historisch onderzoek”, kan door de Nederlandse oorlogsslachtoffers derhalve beschouwd worden als
volksverlakkerij, die nergens toe dient. Immers het aantonen van deze overeengekomen afspraak met de Nederlandse
overheid, op grond van de notulen van de gevoerde besprekingen, is tot op heden – door weigering van
zowel het IP als van de zijde van de Nederlandse overheid - onmogelijk gebleken !!!
- Het is de hoogste tijd, nu de uitkeringen van het gebaar nog niet beëindigd zijn, voor VERVOLGINGSSLACHTOFFERS uit
Nederlands – Indië (burgers en militairen die in Japanse gevangenkampen hebben gezeten en erfgenamen van inmiddels
overleden gevangenen) om zich zo spoedig mogelijk te laten registreren bij SV JAPPENKAMP, teneinde via juridische
rechtsgang aanspraak te kunnen maken op GELIJKBERECHTING TEN OPZICHTE VAN DE EUROPESE VERVOLGINGSSLACHTOFFERS.
|