Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp
<< Terug

Stichting Vervolgingsslachtoffers JAPPENKAMP

Stichting voor de belangen van de slachtoffers van de japanse concentratiekampen in Nederlands-Indië
en andere door Japan bezette gebieden in Zuid-oost Azië.
Contact   Site Map   

september 2002
Japanse economie gebouwd op oorlogsbuit.



In 1942 werd in alle stilte een systematische roofcampagne gestart in de door Japan bezette gebieden in Zuidoost Azië, waaronder het voormalig Nederlands-Indië. De regie was in handen van Prins Chichibu, de broer van Keizer Hirohito.

Voor de media was Prins Chichibu ernstig ziek. Hij leed aan tbc en verbleef op zijn landgoed aan de voet van de berg Fuji, waar hij door zijn zorgzame echtgenote werd verpleegd.
In werkelijkheid reisde Chichibu alle bezette gebieden af op een rooftocht, die de sprookjesachtige codenaam Golden Lily meekreeg. Een rooftocht die zijn weerga niet kende en de roof van de Nazi’s reduceerde tot dwergachtige proporties, aldus de onderzoekers, het echtpaar Sterling en Penny Seagrave[1].
Alle Aziatische bezette gebieden werden systematisch afgestroopt. De buit bestond uit geld, platina, goud, zilver, edelstenen en juwelen, kunstschatten en religieuze objecten. Alleen al de twaalf uit tempels geroofde eeuwenoude Boeddha beelden leverden omgesmolten per stuk meer dan duizend kilo baar goud op (huidige waarde per 1.000 kilo = ruim 10 miljoen euro), die in officiële "goudbroodjes" werden verwerkt, zodat de herkomst niet te achterhalen was. Ook uit Sumatra afkomstig goud werd in staven omgesmolten en met wat er in de kluizen van de mijnexploitatiemaatschappijen lag, afgevoerd.

Toen het er naar uitzag dat Japan de oorlog niet zou kunnen winnen, besloot zijne hoogheid om de buit niet meer naar Japan te laten vervoeren, maar naar de Filippijnen. Vanaf 1943 tot de capitulatie in augustus 1945 heeft Chichibu er persoonlijk op toegezien, dat de schatten in bunkers, tunnels en onderaardse gewelven op het eiland Luzon werden verstopt. Voor het vervoer gebruikte hij schepen, die waren gemerkt als hospitaalschepen, waardoor de kans klein was dat ze door de Geallieerden werden getorpedeerd. Volgens Japanse getuigen, die indertijd waren ingeschakeld om de buit op 200 verschillende plaatsen te verstoppen, bedroeg alleen al de waarde aan goud en edelstenen zo’n 100 miljard dollar. Schatten buitgemaakt in China werden via Korea naar Japan vervoerd en toen dit niet meer mogelijk was vanwege de bombardementen op Japan, in Korea in de bergen bij Nagano in grotten verstopt.

Goudstaven in getorpedeerde schepen in de Baai van Tokio en andere plekken langs de Japanse kust konden na de Amerikaanse bezetting in 1952 grotendeels uit de wrakken naar boven worden gehaald.

Volgens het rapport van de Commissie van Galen met betrekking tot de 'Indische Tegoeden' heeft de prins zich niet aan de banksaldi en effecten van de Nederlands-Indische banken vergrepen. En was het bankgoud voor de oorlog al in veiligheid gebracht in Zuid-Afrika en Australië. Wel zijn alle bankkluisjes met kostbaarheden leeggehaald. En het laat zich raden dat de inhoud ook op de zogenaamde hospitaalschepen naar Japan of de Filippijnen is afgevoerd!

In 1997 onthulde een Zwitserse rechtbank dat van de oorlogsbuit van de prins ook een deel in Zwitserland terecht was gekomen, waaronder een gouden Boeddhabeeld, dat in een ondergrondse safe onder het vliegveld van Zürich ligt, in gezelschap van de schatten van Ferdinand Marcos, de voormalige president van de Filippijnen. Ongetwijfeld als zwijggeld uit de roofschatten betaald door Chichibu. Want zonder Marco’s medewerking had de prins zijn schatten onmogelijk kunnen ophalen!

Alhoewel er veel bekend is over de roof van de Nazi’s, is er nog steeds geen formeel onderzoek verricht naar de oorlogsbuit van Japan. Ook heeft Japan nog steeds geen verantwoording behoeven af te leggen over de geroofde buit uit de Aziatische gebieden. Dit is verbazingwekkend, aangezien steeds meer van dergelijke pikante gegevens bekend worden, dank zij de ‘Disclosure of the History of Japanese Imperial Government Act’ (de wet op het openen van de geheime documenten met betrekking tot de Japanse staat in de Tweede Wereldoorlog, die na een jarenlange lobby van vervolgingsslachtoffers en hun nazaten in 2000 door de voormalige president Bill Clinton kon worden ondertekend).

Zo had de slimme prins ervoor gezorgd dat het arme bankroete Japan na de Amerikaanse bezetting in 1952 de verstopte roofbuit tevoorschijn kon halen en aan zijn wonderbaarlijke economische herstel beginnen. Herstelbetalingen konden zoveel mogelijk worden ontweken, dankzij het San Francisco Vredesverdrag 1951, dat tevens er aan meewerkte dat de mythe van het totale bankroet van Japan nog jarenlang in stand gehouden werd.


Lilian Sluijter
Lid Support Groep SVJ

[1] The Yamato Dynasty, the secret history of Japan's Imperial Family. Sterling Seagrave and Penny Seagrave, 2000.

Zie ook pagina "E-mail ons" - de ingezonden e-mail van 08.11.2002 van Sterling en Peggy Seagrave n.a.v. de opname van dit verhaal in onze website.


<< Terug




Copyright © 2001-2004 Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp (SVJ).
ABN-AMRO: 40.59.95.903 POSTBANK: 90.66.851
KvK te Amersfoort onder nr. 32087105
All Rights Reserved.

Site made and maintained by InternetSide